De Broeders van Liefde zijn geen verborgen schatten voor WMH

Onlangs tekenden de Broeders van Liefde (BvL) en WMH een Memorandum of Understanding (MoU) waarin ze hun jarenlange samenwerking bezegelden en hebben aangegeven hun partnerschap verder te willen uitdiepen. De uitwerking van de Zuidactie ‘Verborgen schatten’ is hier een mooi voorbeeld van.

De buitenwereld kwam hier alles over te weten op 23 januari 2018, de startdag van de Zuidactie van Fracarita Belgium (de Belgische NGO voor ontwikkelingssamenwerking van de Broeders van Liefde (BvL)), die plaatsvond in het mooie Limburg (Leopoldsburg). Vanaf 19 februari zal een vast deel van de opbrengst van de textielophaling die gerealiseerd wordt door de kledingcontainers die op de terreinen van de Broeders van Liefde staan, naar het project ‘Verborgen schatten’ vloeien. Dankzij dit project zullen kinderen met een verstandelijke beperking in Ethiopië (Yirgachaffe) verder geholpen worden. En omdat beelden meer zeggen dan woorden, zouden we jullie willen uitnodigen om op Youtube even de woorden ‘Zuidactie 2018’ in te typen, en de innemende campagnefilm met Sarah Vangeel (beter gekend als ‘Kaatje van Ketnet’) zelf te bekijken.

 

Naar aanleiding van dit alles namen we contact op met Broeder Stockman – de Generaal-overste van de congregatie der Broeders van Liefde – en stelden we hem enkele fundamentele vragen rond ethiek en (ontwikkelings)samenwerking:

 

  1. Wat verwacht u van de samenwerking met Wereld Missie Hulp en wat kunnen beide organisaties voor elkaar betekenen?

Ik ben gelukkig met deze samenwerking omdat we voor elkaar echt een zeer waardevolle aanvulling kunnen betekenen.  De expertise die WMH heeft opgebouwd kan heel verrijkend zijn voor Fracarita International en tegelijk kan Fracarita International als het ware vanuit eerste hand informatie en goede ervaringen aanbrengen bij Wereld Missie Hulp.  Tegelijk kunnen we de bestaande raakvlakken nog verstevigen.  Als deze samenwerking dan zou uitmonden in het nemen van een aantal gezamenlijke initiatieven zou natuurlijk schitterend zijn.  En ik heb de sterke indruk dat we daarnaar op weg zijn.

 

  1. Uw Congregatie is een internationale katholieke religieuze organisatie met een duidelijke missie rond geestelijke gezondheidszorg, onderwijs en zorg voor mensen met een fysische en mentale beperking. Wat is de inspiratie/motivatie achter het werk van uw Congregatie en welke evoluties/verschuivingen wereldwijd ziet u hierin?

De congregatie van de Broeders van Liefde heeft vanaf haar aanvang gekozen, vanuit haar eigen charisma van de caritas, om zich heel speciaal open te stellen voor mensen aan de rand en heel speciaal voor psychiatrisch zieken en mensen met een handicap en onderwijs aan hen die omwille van armoede geen onderwijs kunnen genieten.  Dit werden dan onze drie klassieke apostolaatswerken, en daar willen we trouw aan zijn.  Wereldwijd moet ik vaststellen dat deze groepen onze specifieke aandacht moeten blijven verdienen.  Op zoveel plaatsen worden mensen met een geesteszieke totaal gediscrimineerd en niet meer als volwaardige mensen aangezien.  Mensen met een handicap maken geen kansen in de maatschappij.  En nog steeds zijn er plaatsen waar kinderen omwille van armoede of specifieke levensomstandigheden geen toegang hebben tot het onderwijs.  Daar willen we als Broeders van Liefde een antwoord op geven.  We hebben niet de pretentie daarmee alle problemen op dat vlak te kunnen oplossen, verre van, maar we proberen waar we aanwezig zijn duidelijk te kiezen voor deze drie doelgroepen in onze zorg en begeleiding, en we hopen op een soort domino-effect, dat ook anderen, dank zij ons voorbeeld, meer aandacht zouden hebben voor zorg en begeleiding van mensen met een geestesziekte en een handicap en kinderen die geen schoolopleiding kunnen genieten.  Zo zien we dat het stigma dat bijvoorbeeld ligt op geestesziekte stilaan verdwijnt wanneer we heel concreet gaan zorgen voor deze mensen en aantonen dat ze door een gepaste behandeling en begeleiding kunnen gerehabiliteerd worden.  Maar het is dikwijls een langzaam proces.  Ook in België hebben we er vele decennia over gedaan om deze mentaliteit te veranderen.

 

  1. Waarom wilt u, als Congregatie samenwerken met Wereld Missie Hulp?/ Waarom is het belangrijk dat Wereld Missie Hulp in het kader van uw Vastenactie (Zuidactie) het project ‘Yiragaffe’ in 2018 mee ondersteunt?

Wanneer we de klemtoon leggen op samenwerking internationaal, en dit ook proberen te realiseren op internationaal vlak, is het evident dat we dit ook proberen te realiseren op nationaal vlak. Daarom vinden we samenwerking met andere ngo’s en andere instanties die zich net zoals wij inzetten voor concrete hulp zeer belangrijk.   Wereld Missie Hulp is voor ons daarin een belangrijke partner. De tijd dat we alles zelf en alleen kunnen doen is voorbij.  Vooral met groepen die werken vanuit eenzelfde visie en basisinspiratie vinden we samenwerking zeer belangrijk.  Heel concreet wordt dit nu in de uitwerking van ons project voor de ontwikkeling van een dagcentrum voor kinderen met een mentale handicap in Yirachaffe in Ethiopië.  Het is goed dat vanaf de start verschillende groepen konden betrokken worden.  Dat geeft een groter draagvlak om het project effectief te doen slagen. Wereld Missie Hulp met haar eigen unieke werking kan een grote bijdrage leveren aan de verbetering van levensomstandigheden in de projecten waarin wij als Congregatie actief zijn.

 

 

  1. Uit vele sociologische onderzoeken blijkt dat mensen in het Westen steeds meer individualistisch worden en zich daardoor misschien ook onverschilliger lijken te gedragen. Ondervindt u dat in de praktijk, bijvoorbeeld in het enthousiasme van jongeren om (nog) aan een Zuidactie deel te nemen?

We kunnen natuurlijk het groeiend individualisme in het Westen niet ontkennen. Dat heeft een invloed op onze acties.  Maar tegelijk hangt er heel veel af van de wijze waarop deze acties worden voorbereid, uitgewerkt en aangebracht.  Ik mag zeggen dat deze initiatieven tot nu toe succesvol blijven. Ik denk dat dit komt omdat we over een enthousiaste groep medewerkers beschikken in onze scholen en voorzieningen; zij weten de projecten goed aan te brengen en goed gebruik weten te maken van het materiaal dat hen wordt aangeboden.  Het gaat telkens ook over projecten die aanspreken, en via goed gedocumenteerd animatiemateriaal slaagt men er nog in velen warm te maken voor wat er ‘ver van hun bed’ gebeurt.  Het is een kwestie van voort te doen en ons niet te laten verlammen door deze groeiende onverschilligheid.  Het ergste dat we kunnen doen is zelf in onze schelp kruipen en er reeds a priori van uitgaan dat het toch niet zal aanslaan. Juist door jongeren op een positieve wijze te confronteren met wat er wereldwijd gebeurt kan men hen uit de slaap halen en hun individualisme proberen open te breken.  We moeten alle constructieve middelen blijven gebruiken om deze trend te doorbreken.

 

  1. Wat is volgens u de toekomst van de ontwikkelingssamenwerkingspijler van uw Congregatie, gelet op de toenemende bureaucratisering en kritische ingesteldheid van mensen/donors rond ontwikkelingssamenwerking?

Het gaat erom echt trouw te blijven aan onze doelstellingen als organisatie en dynamisch en creatief met deze doelstellingen op weg te gaan. Voor onze congregatie is dat ons charisma en voor Fracarita International de missie die vanuit het charisma werd geformuleerd.  We moeten echte kwaliteit afleveren, de projecten die we indienen en opstarten correct opvolgen, en bewijzen dat we aankunnen wat we opzetten.  Tegelijk moeten we waken dat we zelf geen extra bureaucratie stichten. Er is inderdaad veel bureaucratie, dikwijls te veel om goed te zijn.  Verder mogen we onze donoren niet teleurstellen en moeten we de middelen die ze ter beschikking stellen heel correct en transparant gebruiken.  We moeten dus geen schrik hebben van auditors. Tegelijkertijd moeten we erop toezien dat de essentie overeind blijft, en dat is de concrete hulp aan diegenen die we willen dienen.  Dienstbaarheid moet steeds voorop blijven staan, en we moeten waken dat we niet gereduceerd worden tot managers die alleen nog met cijfers en documenten bezig zijn. Wanneer leidinggevenden dienstbaar zijn zullen ook de medewerkers groeien in dienstbaarheid, dat is mijn ervaring.  Wanneer leidinggevenden zich verliezen in het pure management, dan zullen de medewerkers verzakelijken in hun dienstwerk. Dat is een reëel gevaar waar we vandaag op een bijzondere wijze mee geconfronteerd worden hier in het Westen, en daaruit moeten we leren voor ons werk in het Zuiden en het Oosten.

 

  1. Zowel Wereld Missie Hulp als uw Congregatie en Fracarita International hebben christelijke wortels met waarden gebaseerd op het Evangelie. Hoe uit zich dat voor u in het dagelijks werk als Generale Overste maar ook als Voorzitter van Fracarita International? 

Onze christelijke inspiratie is inderdaad fundamenteel en dé grond van ons denken en handelen.  Deze christelijke inspiratie bestaat erin dat we alles proberen te doen vanuit het voorbeeld dat de Heer Jezus ons heeft meegegeven.  Hij is en blijft ons enig referentiepunt.  Dikwijls moeten we ons afvragen hoe Jezus zou gereageerd hebben in een situatie die we nu beleven.  Daarom moeten we ons als groep regelmatig bezinnen, ons leven en handelen echt afstemmen op het Evangelie en dit heel concrete invulling geven. Een organisatie waar geen ruimte meer is voor deze bezinning, reflectie, noem het gebed, zal stilaan ontworteld worden.  En dat moeten we voorkomen.  In de keuzen die we maken moeten we ons afvragen of we trouw blijven aan ons charisma, dat een specifieke invulling of vertaling wilt geven van deze Evangelische boodschap.  Als we de voorkeursoptie voor de armsten doorheen ons charisma vooropstellen, dan moeten we daar trouw aan zijn.  We zijn niet zomaar een ngo, we zijn een christelijk geïnspireerde organisatie die geënt is op een religieuze congregatie.

Als generale overste zie ik het echt als mijn grootste aandachtspunt heel veel energie te steken in de vorming en animatie van medebroeders en medewerkers.  Zo hebben we de voorbije jaren gewerkt met een duidelijk animatieprogramma, waarbij we ieder jaar één thema grondig uitwerkten en via documenten, bezinningen, conferenties, enz. probeerden met elkaar te delen.  Ik mocht daar de positieve gevolgen bij opmerken.  Het gaat er dus om als leidinggevenden heel veel energie te steken in het animeren van onze medewerkers, in mijn geval mijn medebroeders en zij die met ons samenwerking in de apostolaatswerken.  Ook vind ik het zeer belangrijk dat we voeling houden met de basis.  Daarom hecht ik heel veel belang in het effectief bezoeken van de vele projecten. We moeten weten in wiens dienst we staan, voor wie we al deze projecten uitwerken.  Ik wil daarom de zieke, de persoon met een handicap, het schoolkind ontmoeten, hen in de ogen kijken en me afvragen of ik genoeg voor hen doe en hoe ik mijn medewerkers nog beter kan aanmoedigen en stimuleren om er echt voor hen te zijn.

 

Geen reactie's

Geef een reactie